Werk - 097

Reiken II (tweezicht)

Renovatie van een historisch herenhuis met twee gezichten, geen achterbouw en ruimte voor water, plant en dier.

Lees meerLees minder

Het water en de straten snoeren zich samen; het bouwblok zit erin verstrikt, biedt nog weerstand, maar laat zich dan toch ook wel wat samendrukken. De perceelsgrenzen laten zich tonen als een gebroken spiegel: kleine fragmenten, scherpe hoeken en onlogische verspringingen. Daar staat het huis op. Het huis lijkt zijn kleine grondoppervlakte te compenseren in de hoogte: het telt vijf volwaardige verdiepingen. Voorbij de historische achtergevel is de weinige restruimte verder dichtgeslibt in vele bouwfases. Alsof het gevecht tegen de dense bebouwing van buren alleen maar gewonnen kon worden door meer te bouwen.

Het omgekeerde wordt gedaan. Als dat huis al zo groot is, heb je dan werkelijk nog die achterbouwsels nodig? Letterlijk alles voorbij de historische achtergevel gaat tegen de vlakte. Steen, beton en hout ruilt er voor aarde. Voor het eerst sinds de bouw van de woning in 1920 wordt het perceel onthard. Er komt een stadstuin met wilde begroeiing voor mens, dier, plant en water. De woning zelf wordt verticaal georganiseerd. Gestapeld wonen. Hiervoor wordt een voormalig gesupprimeerde trapopening open gemaakt en terug in gebruik genomen. De keuken vind zijn historische plaats terug, in de souterrain. De bel etage krijgt een doorbreking van tussenmuur en spant zich even op van perceelsgrens tot perceelsgrens. Hier kan je ook nog even uit het gebouw; als de boeg van een schip kraagt een klein terras uit. Daarboven gestapeld de masterbedroom, badkamer en kinderkamers. Helemaal bovenaan eindigt de trap waar die al steeds eindigt: de zolder. Alle zware houten onderdelen zijn zichtbaar, het dakpakket ligt er op aan de buitenzijde. Er zijn een aantal openingen in de dakschil: een dakraam voor nachtkoeling; een dakraam om naar de boekentoren te kijken; en een inpandig terras voor de avondzon en het uitzicht op de torens.

Als er geen achterbouwsels zijn laat de tekening van de achtergevel zich vormen door zijn eigen compositorische tekening. Het schrijnwerk tussen traphal en leefruimtes verspringt wat. Verschillende banden binden de delen aan elkaar. Een blauwe band als plint. De zwaardere poot op de grond. Daarboven een gele band. Een wit lijf. Een gele kroon. De kroon bolt naar buiten en vormt een nodige bakgoot. Alle nodige lijnwerk -zoals buitenschrijnwerk en balustrades- worden voorzien in een complementair roze. De ramen in de leefruimte zitten allen vooraan in de geveldikte, zo kan de dikte van de muur langs de binnenkant gebruikt worden. De ramen in de gang zitten allen achteraan de geveldikte, zo leggen ze zichzelf in de schaduw bij zomerhitte.

Werk - 097
097 PSG UD 20220908 beeld achtergevel
Referentie egypte
Bij het gebrek aan achterbouwsels laat de gevel zich vormgeven door zijn eigen compositie. Een warm pallet, gestreeld door de zon, steekt af van de grauwheid. Banden bemiddelen de ramen van de traphal met die van de leefruimtes. Een plint, een lijf en een kroon.
097 PSG UD 20221107 badkamer kopiëren
097 PSG UD 20221107 keuken kopiëren
3
De achtergevel mag de voorgevel zeker waardig zijn. Een vrolijk en expressionistisch portret van de tijdsperiode. Ook deze historische voorgevel maakt gebruik van een plint, lijf en kroon opbouw.
097 PSG UD 20221107 zolder kopiëren

Retrofit: energetisch verbeteren van bestaande gebouwen en structuren door ze te updaten met hedendaagse systemen en technologieën

Een historisch herenhuis in de Papegaaistraat Gent. De uitdaging tot vergaande verduurzaming van dit project is tweeledig.

Ten eerste is er het gegeven van een historische woning waar nog tal van decoratieve elementen aanwezig zijn. De woning is daarenboven gelegen in het centrum van Gent en ligt in de buffer van een beschermd stadszicht (Coupure), waardoor er verhoogd toezicht is van Monumentenzorg. De voorgevel is grotendeels behouden en waardevol, vele salons hebben ook nog moulures, historische haarden en historische vloeren.

Ten tweede bevindt de woning zich op een heel kleine kavel. Het perceel is slechts 78m² groot. Ongeveer 43m² daarvan wordt ingenomen door de historische hoofdwoning. Als je de historische achterbouw meerekent is dat 48m² en later is er nog bijgebouwd, tot het volledige perceel bebouwd is. Een superkleine footprint biedt zeker bijkomende uitdagingen, ook op het vlak van verduurzaming, gezien bepaalde (buiten)installaties eisen hebben naar positie, akoestiek of formaat.

Duurzaamheid is een samenstelling van een verschillende onderling verbonden factoren. Dit gaat niet louter over isolatie, warmteopwekking en ventilatie, maar ook over preventie oververhitting, regenwaterbeheer, koelte-effect van tuinen en in bredere mate zelfs over circulariteit en biodiversiteit.

Isoleren begint feitelijk bij het beperken van het verliesoppervlak, zo compact mogelijk bouwen dus. Het perceel is heel klein, dit terwijl de woning best groot is. Dit geeft ons de kans om alle functies te organiseren in het hoofdhuis en alle achterbouwsels te supprimeren ten gunste van een stadstuin. Eén van de positieve effecten hiervan is dat de woning heel compact wordt. Ze nestelt zich van voor tot achter in tussen de buren. Het open verliesoppervlak wordt zo heel sterk beperkt.

De achtergevel wordt geïsoleerd met een kleurrijk en 22cm dik STO pakket. Het pakket gedraagt zich ook slim. De kleinste ramen worden helemaal in de diepte van de gevel geduwd, waardoor deze in zomertijden automatisch in hun eigen slagschaduw vallen. Grote ramen worden naar buiten geduwd en krijgen een screen. Bovenaan krijgt de gevel een gebogen pleisteren kroon. Mooi, maar deze verzorgt ook een goede overgang met de dakisolatie.

De dakisolatie is ook iets bijzonders. De historische dakstructuur is heel mooi aan de binnenzijde. Bovendien is het ter hoogte van het laatste trapbordes opletten met de vrije hoogte. Deze beide factoren stuurden de keuze voor een sarkingdak, een dak dat op de structuur wordt geïsoleerd in plaats van tussen de structuur. Zo blijft de volledig houtstructuur, tot de bebordingsplanken toe, aan de binnenzijde behouden en wijzigt de vrije hoogte niet. Het is niet zomaar een sarkingdak. De meeste sarkingdaken maken gebruiken van harde plaatmaterialen zoals PUR. Dit is echter niet altijd gewenst, gezien PUR niet goed presteert tegen hitte. Ook akoestisch gezien zouden de harde platen het tramgeluid van de drukke Papegaaistraat teveel binnenlaten. Daarom werd gekozen voor een sarkingdak op basis van stijve houtwolplaten. Deze platen werden geplugd én kregen ter hoogte van de zonnepanelen een extra brede geplugde lat, om opwaaien te voorkomen.

De vergaande isolatie én het compacteren van het volume, lieten ons toe om een warmtepomp te voorzien in de woning, zonder deze te moeten overdimensioneren. Dit leidde tot een volgende uitdaging: waar plaats je die buitenunit? In een kleine stadstuin in een dens bouwblok plaats je die liever niet. Er werd besloten om een inpandig terras te voorzien in de dakkap. Het inpandig terras heeft zo niet enkel een prachtig uitzicht over de coupure en de kuip van Gent, maar geeft ons ook de mogelijkheid om de buitenunit daar op te stellen zonder dat deze voor hinder zorgt. De warmtepomp stuurt in alle ruimtes ventiloconvectoren aan. Wegens de historische vloeren, wanden en plafonds was vloer-, wand- of plafondverwarming hier geen mogelijkheid. Soms dwong de architectuur ons om creatief om te gaan met de convectoren en deze zo compact mogelijk in te bouwen, in de keukenkasten bijvoorbeeld.

Koude is één ding, hitte een ander. De warmtepomp -en dus de convectoren- kunnen warmen én koelen. Actieve koeling is heerlijk, maar verbruikt natuurlijk energie. De woning houdt in eerste instantie de hitte zo lang mogelijk buiten en gebruikt in tweede instantie natuurlijke nachtkoeling. De traphal doet dienst als ‘schouw’ voor frisse nachtlucht, door onderaan een raam te openen en de velux boven deze traphal te openen. Zo simpel als wat, maar het doet zijn werk. De stad houdt natuurlijk heel wat langer dan het platteland zijn hitte vast, maar ondertussen is het koelte-effect van (zelfs compacte) stadstuinen bewezen. De compactheid van het project, waardoor dus een tuin plots mogelijk werd, regelt zowel de warmte- als koude-huishouding van de woning. Het is pas als de hitte aanhoudt en voorgaande maatregelen niet meer afdoende zijn, dat de actieve koeling van de warmtepomp in de strijd wordt gegooid.

Een warmtepomp is duurzaam, maar kent natuurlijk wel een zeker elektrisch verbruik. Ondanks dat er niet veel dakoppervlakte ter beschikking was én dat er voor het uitzicht ook wel dakramen in de zuidzijde gewenst waren, zijn we er toch in geslaagd 10 zonnepanelen te voorzien. Het zuiddak is zo een compacte puzzel geworden van dakramen, zonnepanelen en dakdoorgangen. In het project werd bovendien ook een thuisbatterij geïnstalleerd, zodat opwekking en verbruik niet per se op hetzelfde moment hoeven te gebeuren.

Water is ook een sleutelthema. Klimaatswijzigingen duwen naar extremen: te veel of te weinig. Ook op het vlak van waterbeheer biedt het compacte perceel heel wat uitdagingen. Het verhaal begint bij ontharden. Bij aanvang was het perceel 100% verhard en werd niets van al dat regenwater gerecupereerd of geïnfiltreerd. Door verticaal te gaan wonen, alle achterbouwsels definitief af te breken en een stadstuin aan te leggen, is het perceel nu voor 35% onthard. Regenwater dat op het hoofdgebouw terecht komt, wordt naar één van de twee regenwatertanks gestuurd: ofwel de historische tank onder de tuin die werd gerecupereerd, ofwel naar een bovengrondse tank op het dakterras. In de tuin werd ook onverwacht een grondwaterput met een diepte van 5 meter aangetroffen. Om hier frugaal mee om te springen is er enkel een buitenkraan voorzien op dit grondwater: met de kraan besproei je de tuin, het deel dat de tuin zelf niet opneemt (en beperkte verdamping natuurlijk) vloeit terug naar de grondwatertafel. Om dan helemaal future proof te zijn, werd het leidingennet van de hele woning dan ook zo aangelegd dat toekomstige grijswaterrecuperatie mogelijk is. In een latere fase kan dit toestel gewoon worden ingeplugd, waardoor licht vervuild afvalwater kan worden gefilterd en lokaal kan worden hergebruikt.

Circulariteit werd ook (beperkt) ingezet in het project. Waar mogelijk werd gebruikt gemaakt van droge verbindingen in plaats van natte ifv demontage later. Veel elementen werd hergebruikt, soms op een andere plek na de verbouwing of gerestaureerd.

De tuin betekent ook een boost in biodiversiteit. De tuin is aangelegd met inheemse planten in grote variaties. Er is een kleine vijver in halfschaduw (zonder vissen en dus zonder filter/pomp noodzakelijkheid) waar libellen en mogelijks later kikkers vertoeven. Er zijn voeder- en nestkastjes. Ook een bijenhotel en een schuilhuisje voor vlinders.

Meer van dat?

Zie ook project Reiken, Reiken III (licht, zicht, anti-dicht), Reiken IV (Babylon) of Reiken V (Frugaal)