Werk - 106

Splijten IV (cascade)

De renovatie van een rijwoning waarbij het volume niet vergroot, maar wel ruimtelijk open splijt.

Lees meerLees minder

Veel kan soms ook als weinig aanvoelen, zeker als de dingen wat verstopt geraken en dichtslibben, dan krijg je van die samentrekkingen en opstapelingen. Niemand kan er aan doen, maar soms staan er dingen in de weg. Er ontstaan barsten. Maar die barsten kunnen ook een voordeel zijn. Vroeger deed men zout in de barsten van grote rotsen. Als het zout werd natgemaakt brak de rots in stukken. We gaan zout toedienen en het gebouw op smaak brengen.

Het begint bij de deur. Er zit namelijk een lange gang achter. Dat is niet zo handig voor een jong gezin. Zeker niet als er geen duidelijke plek is voor jassen en fietsen. De gevel splijt en de ingang verlegt zich naar de breedste zone van het perceel. De smallere zone wordt dan een dienst-strook met vestiaire en gastentoilet. Een robuuste ingang voor de realiteit: een natgeregende muts, een lege bak bier die nog terug moet en een skateboard.

Rond de trap loopt het ook niet goed. Ook daar gaat de ruimte splijten naar iets groter. De trapboom wordt ondersteund en de kamer wordt breder. Balk en trap splitsen, daartussen zit een raampje. De overloop is daar ook opnieuw een kast, een toegang en een raam. We zitten diep in de woning, maar het daglicht is er wel.

In de achterste zone splijt het dak open. Soms is het zo hoog dat er twee verdiepingen onder passen. Soms is er een gat naar de lucht om de regen te bekijken. Het dak en de gevel vormen een continue paraplu, waaronder we schuilen, maar ook nog steeds het contact met de buitenwereld behouden. Het dak is opportunistisch, het neemt waar het kan en wil, maar het is voor de goede zaak, dus geven we het dak vrij spel.

Werk - 106
106 GGM UD volume materialen kopie edit TRO copy
Een opportunistisch dak. Erop en eronder, splijt het gebouw open. Het licht en leven sijpelt binnen en buiten.

Nog meer gaan splijten?

We houden je niet tegen. Kijk zeker eens naar Splijten I en Splijten II.