Technische fiche
Lees meerLees minder- Ontwerp + uitvoering
- Marge architecten + Rooilijn architectuur
- Locatie
- Harelbeke
- Datum
- 2018 - ...
- Klant
- professioneel
- Partners
- Lime (stabiliteit), 2BSafe (EPB, VC en ventilatieverslaggeving)
- budget
- lager segment
- Bruto oppervlakte
- Totaal: 1200m²; Appartementsgebouw excl terrassen: 990m²; BVO appartementen: 100-120m²; BVO eengezinswoning: 123m²
- Uitvoerders
- A.G.M. Service
- Status
- In uitvoering
- Renders
- Jordy Reynders
Zwaluw
Nieuwbouw appartementen en ‘tiny house’ waarbij de volumes -die door het verspringen in de rooilijn meerdere voorgevels krijgen- zichzelf weten te verschalen.
In een rij van aaneengesloten bebouwing verspringt de rooilijn plots om plaats te maken voor een langgerekt marktplein. De verspringing levert waardevolle hoekpercelen op. Andere perspectieven kunnen zich openen, zoals in de lengterichting van de straat. De hoekpanden kunnen meerdere voorgevels ontwikkelen. Zich richten naar de zon. Naar het leven op het plein. Aan de ene zijde werd deze potentie al lang ontwikkeld door een architecturaal historisch pand. Aan de andere zijde werd het niet echt begrepen en zijn er drie niet-waardevolle rijwoningen gebouwd, hun opzichtige wachtgevels stralen van de gemiste kansen. Ze worden versierd met advertenties om er toch nog wat betekenis aan te geven. De Stad Harelbeke besluit wijselijk de panden af te breken zodat ze kunnen plaatsmaken voor een doordacht hoekpand, een poort: iets stedelijk en ambitieus, iets dat de intrede in de stad markeert, maar tegelijk erkennend voor een context van versnipperde, kleinere omliggende bebouwing. De vele zwaluwen die in de afgebroken huizen vertoefden dienen ook terug een plaats te vinden.
Men wenst een aantal appartementen te bouwen. Ook iets voor de wagens; anderhalve standplaats per wooneenheid is de vraag. Ook stadsgroen. Het perceel versmalt naar achter toe, maar blijft wel doorlopen en doorlopen, tot het uiteindelijk met een smalle doorgang raakt aan de achterliggende, rustige straat.
Het grote, best wel stedelijke, volume wenst zich te verschalen zonder zichzelf te reduceren of weg te cijferen. Er worden een aantal bewerkingen uitgevoerd, handdrukken met de omgeving. Net als de omliggende gebouwen komt er een hellend dak, maar dan wat verknipt. Er zijn twee nokken met een kilgoot ertussen, het dak danst, want die lijnen volgen ook maar wat de vele schuine lijnen van het perceel. Het volume dat werd weggesneden, komt er tweemaal als dakkapel weer bij. De noklijn van de buur wordt opgezocht. De vrede bewaren.
Maar ook de gootlijn wordt opgezocht, met een geveldetail deze keer, dat het idee van een hoge plint insinueert. In het veld van baksteenpatronen -een verschillend patroon boven en onder de plintlijn- bevinden zich openingen. Ze hebben zowat het gemiddelde formaat van de omliggende gebouwen. De bovenste hebben een boogje, als een punt op het einde van een strofe. De opening zijn soms raam. Soms zijn ze terras, inpandig, met ook claustra opvullingen. Soms is de opening ook gewoon dichtgemaakt, iets dieperliggend. Boven de ramen aan de voorgevel: ronde bollen onder de goot, zwaluwen voeren modder aan, het broedseizoen is aangebroken.
De auto’s rijden een half niveau naar beneden tot onder het gebouw. Daar staan ze handig, en uit het zicht; de rest van het perceel blijft gevrijwaard voor groen. Half naar beneden bedoelt ook half naar boven: de eerste woonverdieping zit wat boven het straatniveau, wat het tumult van de drukke gewestweg al wat bemiddelt. Binnenkomen wordt geregeld in een rustige zijstraat, er zijn toch voorgevels genoeg. Een poort, een luifel en een pergola. Daarna ben je in de circulatie. Op elke verdieping worden appartementen met meerdere gevels getekend. De appartementen leggen zich in de breedte richting van het perceel, waardoor ze beter zicht en licht krijgen.
Het tiny house doet hetzelfde. Het kartelt. Het trekt zich terug, snijdt weg in haar volume en legt het ergens anders er terug weer bij. De compacte woning verspringt met halve niveaus, met een wenteltrap die overal wel eens stopt.
De marktkramers begonnen er weer vroeg aan. Groenten staan in afslag. De kip draait. Iemand heeft zakken met teveel prei aan het stuur van zijn fiets gehangen. Hij gaat de hoek om, langsheen de plint, langsheen mensen die reeds op het terras zitten, langsheen de poort en door het groen, naar het huis met de wenteltrap.
Een nieuwe poort tot de stad
De gemeente Harelbeke kocht enkele bouwvallige panden aan op een prominente locatie langs een invalsweg naar centrum Harelbeke. Omdat het perceel beeldbepalend is voor het uitzicht voor een van de drukste straten van Harelbeke, wordt een Winvorm prodecure uitgeschreven. Op die manier garandeert de gemeente een kwaliteitscontrole; Winvorm en Harelbeke hebben inspraak in de keuze van architect en doorheen het ontwerpproces wordt het ontwerp voorgelegd aan een kwaliteitskamer van Winvorm.
In de oproep worden enkele uitdagingen aangekaart, zoals het aansluiten van een (mogelijk groot) programma op het fijnschalige stedelijke weefsel van de straat, en het creëren van een waardig gezicht naar de straat. Het perceel springt immers sterk naar voor ten opzichte van de buren en is zo heel zichtbaar in de straat. Het project wordt als het ware een poort naar het stadscentrum. Het programma dient te worden bepaald door de kandidaat-koper van de grond. Rooilijn en Marge besluiten samen in te schrijven. Het wordt een complexe opgave waarbij vele randfactoren verenigd moeten worden in een samenhangend project.
Vele randvoorwaarden
De site bevindt zich op 3 aparte percelen die samen een grillig geheel vormen. Het geheel spant zich op tussen de Gentsestraat en de Graaf-Boudewijn-I straat in Harelbeke. Samen met de opdrachtgever wordt doorheen een haalbaarheidsstudie het programma bepaald; er worden 7 woonunits gerealiseerd: 6 appartementen aan de Gentsestraat en 1 aparte eengezinswoning aan de andere zijde. Tussen de twee gebouwen komt een gemeenschappelijke tuin die door alle bewoners vrij te gebruiken is.
De voorzijde van het perceel bevindt zich aan het uiteinde van een marktplein langs de Gentsestraat. Doordat de rooilijn hier sterk naar voor springt, krijgt het gebouw drie voorgevels; één naar het plein, één naar de straat en één die zichtbaar is als je het centrum binnenrijdt. De bebouwing in de omliggende wijk is vooral kleinschalig van aard. Er wordt besloten om een compact volume aan de voorzijde van het perceel in te planten dat zich door meerdere volumetrische verfijningen inpast in de schaal van de wijk. In plaats van één groot zadeldak te bouwen (zoals voorgeschreven in de voorschriften van het RUP) wordt voorgesteld om een vlinderdak te maken, dat het gebouw in de zijgevels visueel opknipt in twee volumes.
Aan de kant van het plein wordt voorgesteld om het dakvolume lokaal op te trekken om een waardige stedelijke gevel richting het centrum te creëren. Er wordt op conceptniveau een horizontale band gedefinieerd die in het gevelbeeld leesbaar moet zijn: deze sluit aan op de kroonlijsthoogtes van de omliggende buren en bindt alles tot een samenhangend geheel.
Soberheid
Samen met de opdrachtgever wordt een materialenpallet samengesteld. De subtiel witgele baksteen verwijst naar de gele baksteen die wel vaker in de streek gebruikt wordt. De plint is eveneens een hedendaagse interpretatie van de klassieke blauwehardsteen plint. Op maat gemaakte granito-betonelementen heffen het gebouw een halve verdieping op. Ertussen zijn keldergaten zichtbaar die met smeedwerk diefijzers de half-ondergrondse parking afschermen van het publiek domein. Het eenvoudige baksteenpatroon wordt in verschillende reliëfdieptes gemetst: boven de 'horizontale band' springt het metselwerk enkele centimeters naar binnen. Ter hoogte van massieve geveldelen waar met in het grid van de gevel een raamopening zou verwachten, wordt het metselwerk bijkomend nog enkele centimeters dieper geplaatst.
Binnen via de achterdeur
De toegang tot de site bevindt zich niet langs de Gentsestraat maar in een veilige rustig gelegen zijstraat. In een uitgekiende knoop van verschillende circulatiestromen heeft men via een vierledige poort toegang tot zowel het appartementsgebouw, de half ondergrondse parking, als de gemeenschappelijke tuin. Wanneer de automatische poort voor de parking opent, blokkeren de openstaande poortvleugels automatisch het voetgangers- en fietsersverkeer. Zo zijn er nooit ongelukken mogelijk met auto's die de helling oprijden.
De inkom van het appartementsgebouw ligt in een inham, waarbij het gebouw zelf luifel wordt. Zo kan men uit de regen binnenkomen of even wachten op iemand die de trap afkomt of vanuit de parking de trap naar boven neemt.
Compact, maar licht
De appartementen worden zo ontworpen dat deze telkens uitzicht via drie gevels hebben. Vooraan naar het plein, de Gentsestraat en de zijstraat. Achteraan naar het plein, de binnentuin en de zijstraat. Op die manier is er altijd wel ergens rechtstreeks zonlicht dat de woning binnenvalt. Grote schuiframen geven toegang tot inpandige terrassen die zich achter de ritmiek van de gevel aan het plein bevinden. Er is uitzicht, licht, maar ook voldoende privacy voor inkijk vanop het plein.