Werk - 112

Fonkel

Een dakuitbreiding waar een complex antwoord een eenvoudige vraag oplost.

Lees meerLees minder

Een kind woont op zolder. Het kind is klein, maar de zolder is zeker te klein. Kinderen worden ook groter. Zo ook de zolder. De zolder is vaak ook te warm. En te luid. De trein sleept zich al op vroege uren door de stad. Piepend op een verhoogd spoor, ze lijkt tussen de daken te rijden.

De grootste mogelijk zolder. Een eenvoudige vraag die een complex dak oplevert. Aan twee zijden behouden we de aansluiting met de buren. Het dak is vriendelijk. Weg van de buren wordt het dak groot, zowel vooraan als achteraan. De bemiddeling tussen de maximale vrije hoogte en de rest van dakvorm levert facetten op, een geslepen heldere steen, waarvan geen enkele hoek onbewust gekozen is.

De heldere steen blinkt. De pannen zijn wit en sturen het zonlicht terug van waar het komt. De isolatie helpt mee de warmte en het geluid te bufferen. Er zijn ramen, vervormde kopieën van andere ramen in de voorgevel. Die krijgen hun eigen dakje, de rand steekt verder uit, om ze af te schermen van de zon. De onderkant hoeft niet wit te zijn, want de zon komt hier niet. Zalmroze voegt gevoelsmatige warmte toe. Onder het dak zit één kamer en de traphal. Het dak is al complex genoeg, daaronder mag het wat eenvoudiger. Tussen traphal en kamer zit een wand die soms kast die soms deur is.

Een zolder als een kraaiennest, een tovenaarskamer, complexe gebinten en kasteelachtige ramen kijken uit naar de trein die over de daken rijdt.

Werk - 112
112 BGB VO 3 D beeld flat def