Werk - 136

Oester

Een mezzanine met een glamoureuze buitenkant en herbergende binnenkant.

Lees meerLees minder

Een raam waar we niet meer aan kunnen en geen plaats voor een tekentafel. De ruimte is dubbelhoog. Een trap omzoomt door complexe figuren paradeert vol trots naar boven. Het raam en de tekentafel worden samen door één ingreep opgelost. We bouwen een brug tussen bestaande mezzanine en raam. Een mezzanine aan een mezzanine. Een Escheriaanse alliteratie. De brug wordt verblijfsplek. Ze waaiert uit, van smal naar breed, heel opportunistisch, gevormd door de te verbinden punten.

De brug dient zijn statuut te zoeken tussen de andere elementen. De hoge ruimte met licht, zicht en verlichtingselement. De trap met zijn onontkoombare balustrade. Herhalen maar bewerken. De balustrades lijken op elkaar, ze zijn vormonderzoeken binnen eenzelfde obsessie. Verscheidene generaties van dezelfde stamboom.

Op de mezzanine is niet hetzelfde als niet erop. De alliteratie krijgt een nuance: er is een binnen en een buiten. Net als een oester zijn beide kanten van de schelp anders. De buitenkant is glanzend en nobel, de binnenkant warm en herbergend. Van buitenaf gezien wordt de mezzanine een juweel in de ruimte. Eenmaal je erop bent, ben je er eigenlijk in. De wereld trekt samen en wordt klein, op een manier zoals een kampvuur dat doet.


Werk - 136
VOI A
SO1 a2
SO1 b
SO1 c
SO1 d